Ondernemingsraad beslist!

In de ‘Werkagenda MBO 2024-2027’ heeft de ondernemingsraad een cruciale rol gekregen. Het instemmingsrecht is er extra in meegenomen omdat dat niet expliciet in de ‘Wet op de Ondernemingsraden’ (WOR) benoemd is. Dat komt omdat instemming van de ondernemingsraad één van de subsidievoorwaarden is. Dit in tegenstelling tot eerdere regelingen. Ook het tijdstip en de inhoud van de  beoordeling is anders. De plannen kunnen pas na instemming van de ondernemingsraad worden ingediend en worden vooraf beoordeeld op intentie en ambitie. Dit betekent dat de ondernemingsraad een beslissende maar ook moeilijke positie heeft. 

Totstandkoming en beoordeling werkagenda

Op de drukbezochte themadag (red. 20 april) van Platform Medezeggenschap MBO benadrukten alle inleiders, of ze nu van de AOb, MBO Raad, het ROC Mondriaan, Consultancy van Dinteren of de Commissie Kwaliteitsafspraken MBO (CKMBO) waren, deze belangrijke en cruciale de rol van de ondernemingsraad. “De ondernemingsraad beslist het in feite”, meende een van de inleiders.

Zowel José Bosma (MBO Raad) als Indira von Oven (CKMBO) gingen in op de totstandkoming van de Werkagenda MBO 2024-2027.  Naast het belang van de rol van de ondernemingsraad wezen beide sprekers er ook op dat alertheid een stevig instrument is in het proces van het opstellen van de plannen die voortvloeien uit de werkagenda. “Hou die rol goed in de gaten”, hield José Bosma haar gehoor voor, “want zonder instemming van de OR zal het waarschijnlijk niet mogelijk zijn om een beroep te kunnen doen op de beschikbare gelden om de plannen uit de werkagenda te realiseren”.  Indira von Oven wees de aanwezigen erop om de ingediende plannen goed en op tijd te controleren: “De plannen moeten voor 1 juli of 1 oktober worden ingeleverd met instemming van de OR en de studentenraad”.

De ingediende plannen worden vooraf en alleen getoetst op basis van intentie en ambitie. Maar worden wel pas na instemming van de ondernemingsraad in behandeling genomen. Er komt geen doelmatigheidstoets achteraf, zoals in eerdere regelingen. Dit maakt de rol van de ondernemingsraad nog belangrijker aangezien deze goed in de gaten moet hebben hoe en waaraan de gelden besteed zullen worden. Het advies: “spreek percentages en streefcijfers af”.

Klaus Hoekstra van ROC Mondriaan vertelde: “bij ROC Mondriaan hebben wij tot drie keer toe de plannen vereenvoudigd. Eerst hebben we drie prioriteiten en drie doelen beschreven en daarna de ambities toegevoegd. De ondernemingsraad is er wel al vanaf het begin bij betrokken geweest. En nu ligt er tenminste een helder een duidelijk plan waar iedereen zich in kan vinden”.

Indira von Oven (CKMBO) gaf verder tekst en uitleg over het beoordelingsproces door het CKMBO.  En waar de ondernemingsraad invloed op kan hebben. De analyse vindt plaats op basis van 17 indicatoren met 13 maatregelen. De ondernemingsraad moet ingestemd hebben met de 17 indicatoren. Op de vraag uit de zaal: “wat gebeurt er als een ondernemingsraad niet instemt met slechts één indicator?”, moest Indira toegeven dat men daar nog niet over had nagedacht. “Maar het is wel iets om mee te nemen. Normaal gesproken zal CKMBO in zo’n geval contact met u opnemen”.

De regeling kwaliteitsafspraken is leidend  bij de beoordeling omdat die een wettelijke basis heeft. In de bijlagen twee en drie van de werkagenda is het beoordelingskader beschreven. “Probeer als ondernemingsraad niet te veel te willen realiseren. Stel prioriteiten en probeer niet alles erin te krijgen”, besloot Indira haar bijdrage.

Voor het CKMBO is naast de beoordeling van de 17 indicatoren ook belangrijk hoe de samenwerking is georganiseerd en vooral hoe de verschillende stakeholders betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van het plan. Ter ondersteuning van de instelling wordt een format ontwikkeld waarin de integrale begroting helderheid biedt. En waarin duidelijk zal moeten zijn hoe de doelen van de verschillende maatregelen bereikt zullen worden en welk budget waarvoor is gereserveerd. Dit zijn ook allemaal aandachtspunten voor de ondernemingsraad om in te kunnen stemmen met het plan.

OR moet niet de kwaliteit van het besluit toetsen, maar het verbeteren.

Hans van Dinteren hield zijn gehoor voor dat de ondernemingsraad moet streven naar kansengelijkheid. “Het geld moet terechtkomen waar het moet”. Hij vestigde de aandacht op een onderdeel dat weinig wordt belicht in de werkagenda: “ouders van minderjarige studenten moeten ook betrokken moeten worden bij de totstandkoming”. Het college van bestuur (CvB) zal moeten aangeven hoe zij deze ouders hebben betrokken. Daarnaast moet ook inhoud worden gegeven aan samenspraak. Dit beteken dat docenten en andere medewerkers betrokken moeten worden bij het proces. Verder moet voor alle ondernemingsraden helder zijn dat er een ‘hek’ staat rondom het geld voor het carrièreperspectief. Ondernemingsraden zullen er op moeten  toezien dat carrière maken binnen het onderwijs ook in de klas mogelijk gemaakt moet worden. Dus dat het mogelijk wordt om een schaalverhoging te krijgen zonder de bekende ‘vlucht uit de klas’.

Tot slot

Deze bijzondere omstandigheden en voorwaarden, zoals geschetst in de ‘Werkagenda MBO 2024-2027’, hebben de rol van de ondernemingsraad significant vergroot en onmisbaar gemaakt. Het besef om er als ondernemingsraad tijdig bij te zijn en de plannen constructief kritisch te beoordelen, is tijdens de themadag weer eens bevestigd. Een andere uitkomst is de behoefte om meer kennis te gaan delen over de werkagenda. En ook een handleiding met een stappenplan voor de  beoordeling van de plannen en de prioritering ervan om een constructief gesprek met het college van bestuur te kunnen voeren, was een duidelijke vraag om mee te nemen. Het merendeel van de deelnemers aan de themadag vond dat er in deze materie duidelijk een faciliterende rol voor Platform Medezeggenschap MBO is weggelegd.

 John Brewster/Toon Rekkers