Uitgelicht

De kunst van inspraak (verslag van de Tweedaagse 2024)

De kunst van inspraak

Het thema van de jaarlijkse tweedaagse van Platform Medezeggenschap MBO was dit jaar ‘de kunst van inspraak’Voorzitter Wouter van der Toorn noemde inspraak ‘kunst’, want ‘Kunst is niet alleen een weerspiegeling van de wereld om ons heen, het is ook een manier om deze wereld te creëren en te veranderen,’ aldus Pablo Picasso.

In zijn welkomstwoord wees Wouter op het belang van studentenbetrokkenheid, want zonder studenten is er  geen MBO- onderwijs. Platform Medezeggenschap MBO is er dan ook trots op dat de studenten van het Grafisch Lyceum Utrecht wederom een uitmuntende congresfolder, badges en overig drukwerk hebben verzorgd.

Technische en juridische perfectie zijn geen garantie

Onderwijssocioloog Marc Vermeulen beet het spits af met een betoog  over ‘de rol van de medezeggenschap in de huidige tijd ‘. Marc vond dat we, ondanks de hedendaagse ontwikkelingen, in het onderwijs de plicht hebben om optimistisch te zijn. Hij waarschuwde voor de sterke toename van het populisme.

Populisme draagt er volgens Marc aan bij dat mensen zich minder betrokken voelen en de democratische verhoudingen worden ondermijnt. ‘Om dit tij te keren moet het vak ‘burgerschapsvorming’ vaste voet krijgen in het onderwijs’ aldus de voormalige leraar maatschappijleer. Niet iedereen was blij met deze politiek beladen opening.

Minder omstreden was zijn vervolg;  ‘Het is tijd dat de ondernemingsraad zijn rol pakt. Bijvoorbeeld door andere vormen van inspraak te organiseren en zorgen dat de mensen in de school weer mee kunnen praten. De ondernemingsraad kan dit bereiken, door echte inspraak en zeggenschap te organiseren,  de regie te nemen en met alternatieven te komen voor verbinding en aandacht. Marc besloot zijn betoog met: ‘blijf vooral niet steken in al die technisch-juridische  kaders, want technische of juridische perfectie zijn nog steeds geen garantie dat het goed gaat…’

Horen, proeven, ruiken, voelen en zien

Werkdruk is een hot item, maar met de werkdrukplannen en vooral met de oplossingen is het slecht gesteld. Op het gebied van  de arbeidsomstandigheden (Arbo) scoort het mbo slecht. Volgens Jan Popma (Arbeidsinspectie); ‘ loopt de ondernemingsraad te vaak achter de deskundigen aan in plaats van te rade gaan bij de ervaringen en de geluiden van de werkvloer’. Zo zijn  belangrijke oorzaken van werkdruk, werk-gerelateerd. Het alleen maar beoordelen van de kwaliteitsmaatregelen is onvoldoende en niet effectief. ‘Er moet veel meer gestuurd worden op maatwerk en participatie. Maatwerk is vooral nodig bij het onderwerp werkdruk. Dit omdat de werkdruk varieert per sector en per opleiding. Medewerkers worden nog te vaak niet betrokken bij het gesprek over werkdruk en Arbo.  Ook  bij gevallen waar het gaat om veiligheid en fysieke arbeidsomstandigheden heeft een ondernemingsraad nogal wat macht. ‘De ondernemingsraad kan natuurlijk ook zelf de arbeidsinspectie inschakelen of, nog beter, de werkvloer opgaan. De zintuigelijke waarneming – horen, proeven, ruiken, voelen en zien- levert vaak de beste ervaring op’, zo rond Jan zijn betoog af.

Rosa Wassink, adviseur Arbo en vitaliteit bij het Nova College, vervolgde met een voorbeeld om van werkdruk tot werkplezier te komen.  Men heeft  een drietal  speerpunten geformuleerd op basis van de cijfers over stress en ziekteverzuim. ‘Het begint allemaal met een cijfer. We wilden de stressbronnen (oorzaken werkdruk) verkleinen en de energiebronnen (werkplezier) vergroten. En dit in de context van het team. Want werkdruk en werkstress zijn vaak per team anders en op individuele basis ging het niet lukken. Dat was al eens gedaan. Binnen de teams moeten de mensen het samen doen en dat levert uiteindelijk meer werkplezier op dan som der delen’.

Humor werkt

Het avondprogramma was aan de heren van  De Speld. Met rake sketches en een op het mbo en or toegespitst cabaret wisten Joep Stassen en Rutger Mollee hun publiek mee te sleuren naar de uitreiking van de Gouden Tapir aan bestuurslid Thea Nabring.

OR is het zwaard van de mbo-zeilboot

Renée van Schoonhoven (onderwijsrecht VU), bood, aan haar overwegend verbijsterde publiek, in haar lezing  ‘Governance en Medezeggenschap’ een mooie terugblik op het ontstaan van de spaghettiwerken van regels en wetten, die in de loop der jaren over het mbo zijn uitgestrooid.

Renée vertelde hoe ze als ‘stapelaar’ via allerlei omwegen is gaan studeren. ‘Het mbo heeft mijn hart gestolen’ en refereerde in haar presentatie aan de beleidsnota ‘Governance in het Onderwijs’ uit 2005 van minister Verhoeven. Destijds was de insteek vooral minder overheidsbemoeienis en meer ruimte voor de professionals. Het ministerie zou  het stelsel  bewaken en maakte het ‘bevoegd gezag’  eerst verantwoordelijk voor het onderwijs.

Het bevoegd gezag heeft verder de taak om de professionals in staat te stellen om hun taak uit te oefenen en moet een stelsel van kwaliteitszorg instellen. De inspectie moet daarna voornamelijk  toezien op het stelsel en minder tot niet op de kwaliteit van het onderwijs.

‘Het mbo is ook erg snel met het accepteren van zowat alles wat er uit Den Haag komt. Maar dat hoef je niet te doen’, waarschuwt Renée.  De ondernemingsraad is het medium dat zich tegen die brei teweer kan stellen. ‘De ondernemingsraden zijn de zwaarden van de mbo-zeilboot. De ondernemingsraad kan het gesprek al beginnen bij de beleidsvoornemens die voorafgaan aan de strategische beleidskeuzes van het bevoegd gezag. Vergeet niet dat de ondernemingsraad gesprekspartner is van de raad van toezicht’.

OR en olifantenpaadjes

René van Oorschot, van de alternatieve geschillenoplossing in het ministerie van Defensie, verzorgde de slot van de Tweedaagse en hield de aanwezigen voor dat het huidige ondernemingsraad-model stamt uit de veertiger jaren van de vorige eeuw. Dat model is zijns inziens toe aan een herziening;  Het huidige model is gebaseerd op een ‘direct beslist’-verhouding, waarin de medewerker uitvoert en de ondernemingsraad protesteert.

Een ondernemingsraad moet naast de mensen gaan staan en niet ‘beslissen voor’.  Dat mag gaan met vallen en opstaan, maar ook het gebruikmaken  van ‘olifantenpaadjes’. Verandering bereik je op gevoel en liever niet op macht. Daarnaast moet je als ondernemingsraad ook anders durven te kiezen. Betrek ook jongeren bij de ondernemingsraad en organiseer regelmatig bijeenkomsten met je achterban.

‘Draai het top-downmodel om’, zegt René en benadrukt dat de ondernemingsraad  het hart van de organisatie is en daarmee het beste in staat is om te zorgen voor gemotiveerde medewerkers en een goede communicatie tussen de lagen in de organisatie. De omkering van het ‘direct beslist-model’ is een proces is van kennen, kunnen, willen en durven en soms ook van ‘vallen en opstaan’.

Met goede voornemens, plannen en ideeën voor het eigen werk in de ondernemingsraad keerden de 270 deelnemers huiswaarts. De tweedaagse van  Platform Medezeggenschap MBO maakte ook dit jaar weer duidelijk dat het de kunst van inspraak is om betekenis te geven aan de geluiden, ervaringen en meningen van collega’s en tegelijkertijd die organisatie op koers te houden. Daarvoor is samenwerking, inspiratie en kennisdeling van groot belang, zeker als dat gebeurt in een prettige setting met  leuke mensen en soms iets te gezond eten!

Door: Toon Rekkers en Micha van der Wolk

Fotografie: Toon Rekkers/Pmmbo

Bedrijfsleven heeft leercultuur nodig

Volgens Herman Blom en Martin Struik moet de overheid, net als in Duitsland, de regie nemen om langdurig vakmensen in het mbo op te leiden. In haar adviesrapport , ‘Een klemmend beroep’, in maart jl. stelt  de Onderwijsraad dat  als antwoord op de krappe arbeidsmarkt beroepsopleidingen (mbo) en bedrijven samen vakmensen moeten op leiden volgens Blom en Struik het paard achter de wagen spannen. En dat komt omdat het Nederlandse bedrijfsleven geen leercultuur kent. Bij veel bedrijven ontbreken in de regel adequate leersystemen waarin de werkzaamheden die studenten in de praktijk uitvoeren, bijdragen aan hun opleiding. Ook is  er geen capaciteit voor de praktijkbegeleiding van studenten. De mbo-onderwijsinstellingen en bedrijven moeten de tering naar de nering  zetten en worden gedwongen om op zoek te gaan naar alternatieven die minder of geen beslag leggen op de schaarse opleidingsplaatsen en praktijkbegeleiding. Veelal moeten scholen steeds meer  gebruik maken van (praktijk)simulaties.

De Onderwijsraad laat de vraag open hoe de  huidige opleidingssystemen met voldoende goede opleiders  kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van mensen. Volgens Herman Blom en Martin struik zou de overheid van het bedrijfsleven, net als bijvoorbeeld in Duitsland,  moeten verlangen dat investeren in systematisch begeleide leer-werk-trajecten en een goede verankering in de bedrijven zelf.  Naar de mening van Blom en Struik laat De Onderwijsraad in hun adviesrapport kansen liggen om te pleiten voor de uitbouw en verbetering van de bestaande duale praktijk.

Tot slot merken ze in hun opiniestuk in ScienceGuide op; ‘De ’leven lang leren/ontwikkelen’-industrie groeit en bloeit in Nederland. Er is veel aanbod door bedrijven en mbo- en hbo-instellingen, maar de ontwikkeling van een ‘leercultuur’ in bedrijven lijkt er niet van te komen’.

Bron: ScienceGuide: ‘Overheid moet regie nemen in voortdurend opleiden van vakmensen’. Opinie; door Herman Blom & Martin Struik,12 juli 2024

Download hier het volledige artikel

Bruins: ‘Mbo geweldige schoolsoort’.

De nieuwe onderwijsminister  Bruins (CU) vertelde tijdens de hoorzitting in Tweede Kamer, dat hij doorgaat met de waaier van voormalig minister Dijkgraaf en dat alle schoolsoorten in Nederland dezelfde waardering krijgen.

Minister Bruins gaf ook aan zich zorgen te maken over de tekorten op de arbeidsmarkt. De grote transities waar Nederland voor staat, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat en energie, zijn alleen mogelijk als er voldoende vakmensen zijn. Hij  jongeren  stimuleren te kiezen voor opleidingen waar de maatschappij behoefte aan heeft. Volgens Bruins hebben we meer vakmensen nodig en het belangrijk om vakmensen waardering en erkenning te geven en is het mbo een geweldige schoolsoort.

Plotse daling aanmeldingen mbo

De aanmeldingen voor het mbo blijven plotseling op veel scholen achter bij de verwachtingen. In het mbo leek de krimp volgens de Referentieraming 2024 mee te vallen.  Eerder was al een krimp van 10.000 studenten voorspeld. Het onverwacht sterk gestegen percentage gezakte leerlingen bij de eindexamens leidde op veel mbo-instellingen tot een daling in het aantal aanmeldingen. Vooral de opleidingen in de zorg, onderwijsassistenten en techniek lijken hier last van te hebben. In de Referentieraming 2024 wordt ook nog de stijgende werkloosheid genoemd als een mogelijke oorzaak. Dat komt omdat er daardoor sprake is van een verschuiving naar de beroeps opleidende leerweg (BOL) ten koste van de beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Dit drukt op de formatie omdat de BOL voltijdsopleidingen zijn en ondanks de dalende studentenaantallen er toch meer leerkrachten nodig zijn, maar de bekostiging niet parallel loopt. 

Referentieramingen  2024 per sector zijn te vinden op:

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/rapporten/2024/04/24/referentieraming-ocw-2024

Referentieraming 2024: Aantal studenten daalt

Dat volgt uit  de ‘Referentieraming onderwijs 2024: Minder leerlingen en studenten in telling en raming’ van OCW van 25 april 2024. Het totaal daalt, maar het wo geeft tot 2030 geeft nog steeds een lichte groei te zien.

Zo volgden op 1 oktober 2023, 3.694.200 leerlingen en studenten in Nederland onderwijs. Dat zijn  38.800 (-1,0%) minder leerlingen en studenten in 2023 dan in de vorige raming werd verwacht. In alle sectoren waren er minder leerlingen en studenten dan verwacht, met uitzondering van voortgezet algemeen volwasseneducatie (vavo).

In het primair onderwijs daalt het aantal leerlingen omdat er minder kinderen worden geboren. Nu  zijn er 1.467.200 leerlingen geteld, 12.900 (-0,9%) minder leerlingen dan verwacht. Er zal waarschijnlijk in het po als geheel een daling plaatsvinden van 1.467.200 leerlingen nu, naar 1.434.100 in 2030.

Het vo zal naar verwachting vanaf volgend jaar verder in omvang afnemen van 940.800 leerlingen nu, naar 890.100 in 2030. Belangrijkste reden is de demografische krimp, die in het po ook al een daling van het aantal leerlingen veroorzaakt.

In het hoger onderwijs (ho) zijn fors minder studenten dan vorig jaar was geraamd. In het hoger beroepsonderwijs (hbo) gaat het om 11.600 (-2,5%) minder studenten (in totaal zijn er 459.700 hbo-studenten) en in het wetenschappelijk onderwijs (wo) gaat het om 9.700 (-2,8%) minder studenten (in totaal zijn er 341.800 wo-studenten). Dat komt omdat het aantal gediplomeerden dat zonder tussenjaar van havo, vwo en mbo (niveau 4) doorstroomt naar hbo en wo lager was dan vorig jaar. Daarnaast is ook de instroom van het aantal internationale studenten lager dan vorig jaar was geraamd.

De Referentieraming presenteert de verwachte ontwikkeling van het aantal leerlingen en studenten voor het bekostigd onderwijs voor de komende jaren. De raming dient o.a. als onderbouwing voor de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De Referentieraming 2024 (RR2024) van leerlingen en studenten in het Nederlandse bekostigde onderwijs is op 24 april 2024 gepubliceerd.

Bron: Referentieraming onderwijs 2024: ‘Minder leerlingen en studenten in telling en raming’, van OCW van 25 april 2024.

Prognoses voor de afzonderlijke sectoren:

Primair Onderwijs

Voortgezet Onderwijs

Middelbaar Beroepsonderwijs

Hoger Onderwijs

Wetenschappelijk Onderwijs

Algemeen:

Prognoses en Cijfers algemeen