Referentieraming 2024: Aantal studenten daalt

Dat volgt uit  de ‘Referentieraming onderwijs 2024: Minder leerlingen en studenten in telling en raming’ van OCW van 25 april 2024. Het totaal daalt, maar het wo geeft tot 2030 geeft nog steeds een lichte groei te zien.

Zo volgden op 1 oktober 2023, 3.694.200 leerlingen en studenten in Nederland onderwijs. Dat zijn  38.800 (-1,0%) minder leerlingen en studenten in 2023 dan in de vorige raming werd verwacht. In alle sectoren waren er minder leerlingen en studenten dan verwacht, met uitzondering van voortgezet algemeen volwasseneducatie (vavo).

In het primair onderwijs daalt het aantal leerlingen omdat er minder kinderen worden geboren. Nu  zijn er 1.467.200 leerlingen geteld, 12.900 (-0,9%) minder leerlingen dan verwacht. Er zal waarschijnlijk in het po als geheel een daling plaatsvinden van 1.467.200 leerlingen nu, naar 1.434.100 in 2030.

Het vo zal naar verwachting vanaf volgend jaar verder in omvang afnemen van 940.800 leerlingen nu, naar 890.100 in 2030. Belangrijkste reden is de demografische krimp, die in het po ook al een daling van het aantal leerlingen veroorzaakt.

In het hoger onderwijs (ho) zijn fors minder studenten dan vorig jaar was geraamd. In het hoger beroepsonderwijs (hbo) gaat het om 11.600 (-2,5%) minder studenten (in totaal zijn er 459.700 hbo-studenten) en in het wetenschappelijk onderwijs (wo) gaat het om 9.700 (-2,8%) minder studenten (in totaal zijn er 341.800 wo-studenten). Dat komt omdat het aantal gediplomeerden dat zonder tussenjaar van havo, vwo en mbo (niveau 4) doorstroomt naar hbo en wo lager was dan vorig jaar. Daarnaast is ook de instroom van het aantal internationale studenten lager dan vorig jaar was geraamd.

De Referentieraming presenteert de verwachte ontwikkeling van het aantal leerlingen en studenten voor het bekostigd onderwijs voor de komende jaren. De raming dient o.a. als onderbouwing voor de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De Referentieraming 2024 (RR2024) van leerlingen en studenten in het Nederlandse bekostigde onderwijs is op 24 april 2024 gepubliceerd.

Bron: Referentieraming onderwijs 2024: ‘Minder leerlingen en studenten in telling en raming’, van OCW van 25 april 2024.

Prognoses voor de afzonderlijke sectoren:

Primair Onderwijs

Voortgezet Onderwijs

Middelbaar Beroepsonderwijs

Hoger Onderwijs

Wetenschappelijk Onderwijs

Algemeen:

Prognoses en Cijfers algemeen

MBO nauwelijks zichtbaar in verkiezingsprogramma’s.

Onderwijs is geen sexy thema in verkiezingsprogramma’s. In de meeste en vaak omvangrijke verkiezingsprogramma’s staat het onderwijs niet zo hoog op de lijst. Veelal is onderwijs pas terug te vinden in hoofdstuk zeven of acht. Bestaanszekerheid, klimaat en immigratiebeleid genieten de voorkeur. Daarnaast zijn de ideeën over onderwijs ondermaats, zeg maar slecht of het lijkt alsof de schrijvers van de verkiezingsprogramma’s er geen kaas van hebben gegeten. Zo wordt het middelbaar beroepsonderwijs gemakshalve afgeschilderd als beroepsonderwijs, beschouwt men het als een verlengde van het voortgezet onderwijs of is het een praktische variant op het hbo, zoals de BBB het ziet.  Alleen D’66 en SP lijken zich nog zorgen te maken over de kwaliteit van het onderwijs.

Slechts acht politieke partijen hebben hun verkiezingsprogramma’s door laten rekenen door het Centraal Planbureau in ‘Keuzes in Kaart 2025-2028’. Kennis, innovatie en Engelstalige bacheloropleidingen moeten het ontgelden, zo blijkt uit de doorrekening van de partijprogramma’s door het CPB.

De VVD wil jaarlijks 1,3 miljard euro op onderwijs bezuinigen door het aantal internationale studenten te beperken en het bezuinigen op het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap. Daarnaast wil de VVD het Nederlands als verplichte voertaal bij bacheloropleidingen instellen met een uitzondering voor de  Technische universiteiten.

Onderwijspartij D66  wil 3,7 miljard euro per jaar investeren in het onderwijs door de basisbeurs voor uitwonende studenten te verhogen, het invoeren van een persoonlijk leerbudget en hogere salarissen in diverse onderwijssectoren.

VVD, GroenLinks-PvdA, het CDA, de ChristenUnie en JA21 willen het resterende onderwijsbudget van het Nationaal Groeifonds ergens voor gebruiken. De SGP laat minder dan de helft van het budget over. Volt en D66 laten het NGF ongemoeid.

GroenLinks-PvdA wilde lumpsum van het hoger onderwijs met 200 miljoen euro verhogen en het resterende budget voor het Nationaal Groeifonds (1,7 miljard euro) net als het CDA  elders inzetten.

VVD, CDA en  SGP mikken willen een lagere studiemigratie, mede door het verplichten van Nederlands als voertaal bij (de meeste) bacheloropleidingen. Fiscale regelingen voor expats, zoals de 30%-regeling, worden door de meeste partijen versoberd of afgeschaft.

Het CDA wil per jaar een miljard euro bezuinigen op onderwijs. Een half miljard daarvan moet uit de afschaffing van het Fonds voor Onderzoek en Wetenschap komen Aan het behoud van mbo- en hbo-instellingen in krimpregio’s willen de christendemocraten juist bijdragen met tweehonderdduizend euro per jaar. Daarnaast wil het CDA de bekostiging van instellingen aanpassen: die moet minder afhankelijk zijn van de studentenaantallen. Dat kost tweehonderdduizend euro per jaar.

Ook andere partijen, zoals de ChristenUnie, willen de instroom van internationale studenten beperken om op die manier geld te besparen op de begroting van OCW. De SGP wil daarnaast de basisbeurs afbouwen voor kinderen met ouders die meer dan 100.000 euro per jaar verdienen.

Pieter Omtzigt is niet gecharmeerd van de modellen die het CPB gebruikt. Zijn partij laat het verkiezingsprogramma dan ook niet doorrekenen. Ook  SP,  BBB, PVV, Partij voor de Dieren, Denk en FvD hebben hun verkiezingsprogramma, soms uit principe, niet door laten rekenen.

Bron: ‘Keuzes in Kaart 2025-2028’, CPB, 08-11-2023

Kritisch rapport Rekenkamer ‘Gelijke kansen in het mbo’

‘De minister noch de mbo-instellingen hebben inzicht of de kwetsbaarste jongeren met dit beleid zijn geholpen’. Dit  staat in de op 12 september 2023 uitgebrachte publicatie Gelijke kansen in het middelbaar beroepsonderwijs . Het is onduidelijk of het kabinet de kansenongelijkheid in het mbo tegengaat met de  4 miljard euro’s die hieraan worden uitgegeven, zegt de Algemene Rekenkamer in dit rapport.

Het onderzoek van de Algemene Rekenkamer wijst uit dat het afhangt van de instelling, en in de praktijk ook van individuele docenten, mentoren en stagebegeleiders, of studenten die extra ondersteuning nodig hebben dat ook krijgen. Dat signaleren studenten zelf, maar ook onderwijsteams en leerbedrijven. Deze verschillen kunnen ervoor zorgen dat een ongunstige uitgangspositie van studenten in het mbo, vanwege bijvoorbeeld de thuissituatie, kan blijven bestaan. De Rekenkamer heeft met  310 studenten gesproken en daar is toen regelmatig aangegeven dat signalen van stagediscriminatie of gebrekkige begeleiding door werkgevers bij leerbedrijven niet of nauwelijks tot maatregelen leiden door onderwijsteams. Studenten ervaren ook drempels om deze signalen af te geven.

Lees ook: Gelijke kansen in het middelbaar beroepsonderwijs

Termijn NPO-gelden verlengd tot 2024

Tijdens onze jaarvergadering – 24 maart j.l.- bleek dat bij een meerderheid van de instellingen geen onderzoek was gedaan naar de leerachterstanden, de helft van de OR’en de inzet niet goed kon monitoren en dat de werkdruk ondanks de extra gelden was toegenomen. Deze resultaten hebben wij gedeeld met de minster. De minister heeft, mede op ons aandringen, de termijn om de NPO-gelden in te zetten in het mbo verlengd tot 2024.

Rob Nederkoorn heeft e.e.a. uitvoerig beschreven in het onderstaande artikel in het UNIENFTO-tijdschrift van december 2022.

Kamerdebat onderwijsbegroting

Dinsdag 24 november is de onderwijsbegroting behandeld in de Tweede Kamer. Met name voorgestelde basisvaardigheden voor het mbo:

We versterken de kwaliteit, hiertoe worden vakken in basisvaardigheden en burgerschap gegeven door bevoegde docenten en geven we ruimte aan mensen uit de praktijk voor (gast)lessen.

waren voor o.a. het kamerlid Beertema aanleiding om een motie in te dienen.

Lees hier het ongecorrigeerde verslag van het debat