Bruins: ‘Mbo geweldige schoolsoort’.

De nieuwe onderwijsminister  Bruins (CU) vertelde tijdens de hoorzitting in Tweede Kamer, dat hij doorgaat met de waaier van voormalig minister Dijkgraaf en dat alle schoolsoorten in Nederland dezelfde waardering krijgen.

Minister Bruins gaf ook aan zich zorgen te maken over de tekorten op de arbeidsmarkt. De grote transities waar Nederland voor staat, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat en energie, zijn alleen mogelijk als er voldoende vakmensen zijn. Hij  jongeren  stimuleren te kiezen voor opleidingen waar de maatschappij behoefte aan heeft. Volgens Bruins hebben we meer vakmensen nodig en het belangrijk om vakmensen waardering en erkenning te geven en is het mbo een geweldige schoolsoort.

Referentieraming 2024: Aantal studenten daalt

Dat volgt uit  de ‘Referentieraming onderwijs 2024: Minder leerlingen en studenten in telling en raming’ van OCW van 25 april 2024. Het totaal daalt, maar het wo geeft tot 2030 geeft nog steeds een lichte groei te zien.

Zo volgden op 1 oktober 2023, 3.694.200 leerlingen en studenten in Nederland onderwijs. Dat zijn  38.800 (-1,0%) minder leerlingen en studenten in 2023 dan in de vorige raming werd verwacht. In alle sectoren waren er minder leerlingen en studenten dan verwacht, met uitzondering van voortgezet algemeen volwasseneducatie (vavo).

In het primair onderwijs daalt het aantal leerlingen omdat er minder kinderen worden geboren. Nu  zijn er 1.467.200 leerlingen geteld, 12.900 (-0,9%) minder leerlingen dan verwacht. Er zal waarschijnlijk in het po als geheel een daling plaatsvinden van 1.467.200 leerlingen nu, naar 1.434.100 in 2030.

Het vo zal naar verwachting vanaf volgend jaar verder in omvang afnemen van 940.800 leerlingen nu, naar 890.100 in 2030. Belangrijkste reden is de demografische krimp, die in het po ook al een daling van het aantal leerlingen veroorzaakt.

In het hoger onderwijs (ho) zijn fors minder studenten dan vorig jaar was geraamd. In het hoger beroepsonderwijs (hbo) gaat het om 11.600 (-2,5%) minder studenten (in totaal zijn er 459.700 hbo-studenten) en in het wetenschappelijk onderwijs (wo) gaat het om 9.700 (-2,8%) minder studenten (in totaal zijn er 341.800 wo-studenten). Dat komt omdat het aantal gediplomeerden dat zonder tussenjaar van havo, vwo en mbo (niveau 4) doorstroomt naar hbo en wo lager was dan vorig jaar. Daarnaast is ook de instroom van het aantal internationale studenten lager dan vorig jaar was geraamd.

De Referentieraming presenteert de verwachte ontwikkeling van het aantal leerlingen en studenten voor het bekostigd onderwijs voor de komende jaren. De raming dient o.a. als onderbouwing voor de begroting van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De Referentieraming 2024 (RR2024) van leerlingen en studenten in het Nederlandse bekostigde onderwijs is op 24 april 2024 gepubliceerd.

Bron: Referentieraming onderwijs 2024: ‘Minder leerlingen en studenten in telling en raming’, van OCW van 25 april 2024.

Prognoses voor de afzonderlijke sectoren:

Primair Onderwijs

Voortgezet Onderwijs

Middelbaar Beroepsonderwijs

Hoger Onderwijs

Wetenschappelijk Onderwijs

Algemeen:

Prognoses en Cijfers algemeen

Wel of geen verplichte rekentoets ?

De verplichte rekentoets in het mbo werd deze week ter discussie gesteld in het pleidooi van Hans van Luit- ‘Verspil niet langer mbo-talent, stop met die verplichte rekentoets’- in de Volkskrant van 26 februari jl. – naar aanleiding van de petitie om de verplichte rekentoets af te schaffen. Met het afschaffen van de verplichte rekentoets in het middelbaar beroepsonderwijs kiest men voor een kortetermijnoplossing en wordt in mijn ogen het paard achter de wagen gespannen. Integreren in de beroepscontext is een betere en vooral structurelere oplossing. Daarnaast ligt er hier een duidelijke link over deze beslissing besloten in het Professioneel Statuut (PS).

Lees- en schrijfproblemen oorzaak slechte rekenvaardigheid

Het verplichte rekenexamen is sinds 2022 onderdeel van het mbo-diploma. Maar om rekenen in het mbo op een echt hoger plan te krijgen is meer nodig en dat doe je niet door het verplichte rekenexamen weer af te schaffen.

Toen minister Slob destijds eindelijk met de verplichte rekentoets op de proppen kwam, werd dit door veel van mijn collega’s met gejuich ontvangen. “Het vak telt weer mee en de studenten nemen het vak weer serieus”, zo luidde hun oordeel. De scholen mochten vanaf toen zelf het rekenexamen gaan maken. Het middelbaar beroepsonderwijs (mbo) kreeg zelfs een jaar langer de tijd om de verplichte rekentoets in te voeren.

Het verplichte rekenexamen als wezenlijk onderdeel van het mbo-diploma was en bleef een zware opgave voor die beroepsopleidingen waar de minst reken- en taalvaardige leerlingen na het vmbo terechtkomen. Bovendien staat het vak rekenen los van de beroepscontext en ontbreekt het vak in de meeste kwalificatiedossiers. De nadruk van het huidige rekenonderwijs ligt te veel op het maken van de digitale rekentoets en niet op het ‘leren rekenen’ zelf. De meeste studenten komen van het vmbo en moeten dan voldoen aan niveau 2F. Ze zouden dus moeten kunnen rekenen.

Desondanks hebben ze veel problemen met dit vak. Zo zijn breuken en staartdelingen nog steeds problematisch. Trouwens, wie doet dat tegenwoordig nog? En vooral het slecht kunnen lezen en het niet recht onder elkaar schrijven van de getallen die  voor 90 procent van de problemen met het rekenen veroorzaken waar nauwelijks aandacht voor is. En wat te denken van het advies om het rekenen met breuken uit het curriculum van het basisonderwijs te halen?

Het mbo is anders van karakter

Naast algemene vakken zoals Nederlands, Engels, Duits en rekenen kent het mbo inmiddels meer dan 3900 kwalificatiedossiers en bijna net zoveel keuzedelen. Deze kwalificatiedossiers bevatten per beroepsopleiding de beroepsgerichte examenvakken. De keuzedelen zijn bedoeld voor verdieping en verbreding van de kennis en vaardigheden van de student. Ter vergelijking: het voortgezet onderwijs kent in totaal negentien examenvakken. Dit maakt mede het karakter van het mbo zo anders dat zowel de aanpak van de rekenvaardigheid als de toetsing compleet anders moet. Ook zijn er wezenlijke verschillen tussen de leerlingen van het vo en die van het mbo. In de politieke discussies over het onderwijs blijft deze nuancering vaak buiten beschouwing.

Net als elders in het onderwijs is er ook in het mbo een tekort aan docenten en een grote vraag naar ervaren en bekwame rekendocenten. Omdat er geen aparte lerarenopleiding voor reken- en mbo-docenten is, wordt het tekort opgelost met aanvullende rekencursussen, zij-instromers en de instroom uit het basisonderwijs. Op langere termijn biedt een specifieke, volledige lerarenopleiding voor mbo-docenten meer soelaas dan oplossingen met zij-instromers.

Alle in de bovengenoemde alinea genoemde onderwerpen hebben een duidelijke relatie met het Professioneel Statuut. Dat betekent dat zowel de ondernemingsraad van de onderwijsinstelling net als de opleidingsteams, conform het principe van de ’teams aan zet’, hierin hun verantwoordelijk zullen moeten nemen.

Om rekenen in het mbo op een hoger plan te krijgen, moet het beroepsgericht en per beroepssector worden aangeboden. De opgaven, met name de contextopgaven, moeten een relatie hebben met de beroepssector. Het rekenonderwijs en -examen kunnen het beste per kwalificatiedossier worden ingericht en dat vergt veel maatwerk. Dit doet meer recht aan studenten met dyscalculie of met een ernstig rekenprobleem die een mbo-opleiding volgen. Bovendien is het beter en eenvoudiger om ze  een passende rekentoets, passend bij hun specifieke opleiding, aan te bieden.

Een gedeelte van dit artikel is al eerder gepubliceerd in Trouw (Opinie, Toon Rekkers, 26 feb 2019) onder de titel ‘Neem rekenen op het mbo serieus’.

Het mbo in 2040 universitair

Het middelbaar beroepsonderwijs zal in 2040 tot het tertiair onderwijs behoren. Dit stellen onderzoekers in de toekomstvoorspelling “Vandaag is het 2040”.

Voor de studenten start dat dan op de leeftijd van 17-18 jaar en wordt aangeboden door brede onderwijsinstellingen die – naar analogie met de scholengemeenschappen in het voortgezet onderwijs – onderwijs op mbo-niveau 3-4, en hbo- en wo-bachelors en -masters kunnen aanbieden, onder één dak. Dit is een min of meer universitair systeem in navolging van een aantal andere landen, zoals Australië.

Daarnaast komen er lokale en regionale onderwijscentra, verbonden aan het voortgezet onderwijs. Deze centra bieden, in samenwerking met het plaatselijke bedrijfsleven, beroepsgerichte opleidingen op mbo-niveau 2 aan. Daarmee kunnen studenten na diplomering aan het werk of doorstromen naar een mbo-opleiding op niveau 3 of 4.

Lees meer of download: Vandaag is het 2040.

Tweedaagse “Veiligheid en Vertrouwen”

Het programma van de Tweedaagse met als thema “Veiligheid en Vertrouwen” biedt ook dit jaar weer ruimte voor workshops en interactieve thematische bijeenkomsten.

Donderdagochtend beginnen we interactief met : “het spel op de wagen”. Daarna kunt u terecht in een van de 16 verschillende workshops gevolgd door een lezing van Katrien Hugenholtz die ons meeneemt in de relatie veiligheid en vertrouwen en de vertrouwenspersoon. De dag wordt afgesloten door Wouter van der Toorn, de nieuwe voorzitter van het Platform, die ons meeneemt tijdens een bijzonder moment.

Het avondprogramma zal zoals altijd opgeluisterd worden door een spraakmakend optreden van een diepzinnige cabaretier.

Op vrijdag starten we met de interactieve themabijeenkomsten. Hierbij gaan de deelnemers met elkaar in gesprek en wisselen ze ervaringen uit over thema’s die voor het werk van OR-leden relevant zijn. De tweedaagse wordt afgesloten door drie gasten die met ons in gesprek gaan over veiligheid en vertrouwen in de governance van het MBO.