Instemmingsrecht
De Wet op de ondernemingsraden (WOR) geeft de ondernemingsraad (OR) instemmingsrecht. Dat instemmingsrecht geldt voor het vaststellen, wijzigingen of intrekken van verschillende soorten regelingen voor een groep of alle werknemers.
In artikel 27 van de WOR staan alle onderwerpen waarbij de OR instemmingsrecht heeft. De bestuurder kan een voorgenomen besluit met betrekking tot deze, in artikel 27 genoemde, onderwerpen in principe niet uitvoeren zonder dat de OR hiermee vooraf instemt.
De bestuurder moet een instemmingsverzoek schriftelijk indienen bij de OR. Daarbij moet de bestuurder aangeven wat de regeling inhoudt, waarom hij die wil invoeren, wijzigen of afschaffen en wat daarvan concreet de gevolgen zijn voor de werknemers.
Verder is het van belang dat de bestuurder de OR in de gelegenheid stelt de aanvraag te beoordelen, om te overleggen en om eventueel ook advies in te winnen van adviseurs (artikel 16 WOR). De WOR schrijft geen concrete termijnen voor.
Nadat de OR het instemmingsverzoek heeft getoetst, de bestuurder eventuele vragen van de OR heeft beantwoord en de OR desgewenst heeft overlegd met de achterban, vindt tenminste eenmaal een verplichte overlegvergadering met de bestuurder plaats.
Vaker vergaderen kan ook, zeker als het om een belangrijk onderwerp gaat. Meestal is dat het geval, omdat het instemmingsrecht geldt voor belangrijke (personele) beslissingen. Daarna is het aan de OR om de bestuurder schriftelijk en onderbouwd te informeren over het besluit van de OR
In het ideale geval geeft een bestuurder tijdens een overlegvergadering met de OR aan dat er een instemmingsverzoek aankomt. Hoe eerder de bestuurder de OR betrekt bij zijn voorgenomen besluit, hoe eerder de OR kan meedenken en hoe groter de kans is dat de OR kan instemmen.
Let op! Een cao kan het instemmingsrecht van een ondernemingsraad inperken. Een cao-bepaling gaat namelijk vóór het instemmingsrecht van de OR. Bij een regeling die voortvloeit uit de cao, heeft de OR dus slechts instemmingsrecht voor zover het onderwerp niet al in de cao is geregeld.
Adviesrecht
Het adviesrecht van de ondernemingsraad OR is vastgelegd in artikel 25 van de WOR. In artikel 25, staan de onderwerpen waarbij de bestuurder de OR verplicht om advies moet vragen als hij op deze gebieden een belangrijk besluit wil nemen.
Met behulp van de onderstaande punten kunnen bestuurder en OR bepalen of een besluit belangrijk genoeg is om adviesrecht toe te kennen aan de OR:
- besluiten die gaan over een onderwerp dat voor de organisatie niet alledaags is, zijn vaak belangrijk;
- besluiten die ingrijpende gevolgen hebben voor de organisatie zijn bijna altijd belangrijk;
- de redenen voor het besluit van de bestuurder en het aantal werknemers voor wie het besluit ingrijpende gevolgen zal hebben, ook op de lange termijn, zijn bepalend;
- besluiten die los van elkaar niet advies-plichtig zijn, kunnen samen belangrijk genoeg zijn voor een adviesaanvraag.
De OR kan ook nog overwegen om op grond van zijn initiatiefrecht, artikel 23 van de WOR, de bestuurder ongevraagd advies geven. Via het informatierecht, artikel 31 van de WOR, kan de OR alle benodigde details bij de bestuurder opvragen. De bestuurder moet ook dit ongevraagde advies minstens één keer met de OR bespreken voordat hij in een schriftelijke reactie laat weten wat hij uiteindelijk besluit.
Om misverstanden te voorkomen, kunnen de OR en bestuurder ook afspraken maken welke besluiten zo belangrijk zijn dat de OR hierbij sowieso het adviesrecht heeft. Dit kunnen ook onderwerpen zijn die niet in artikel 25, lid 1 van de WOR staan.
Desondanks kan een meningsverschil tussen OR en bestuurder niet worden uitgesloten. Kunnen bestuurder en OR het niet eens worden over de vraag of een voorgenomen besluit wel of niet advies-plichtig is, dan kunnen zij hun zaak voorleggen aan de bedrijfscommissie van de Sociaal-Economische Raad (SER). De behandeling door de bedrijfscommissie is gratis.
Bronnen: Wet op de ondernemingsraden (2022), Rendement Online, SER.